Na de Tweede Wereldoorlog heerst er veel angst in Europa. Mensen zijn bang voor een nieuwe oorlog. Samenwerken lijkt een goede oplossing. Nederland werkt met Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg en Italië samen op het gebied van kolen en staal (EGKS). Later wordt de samenwerking van de EGKS verbreed. De EEG is het begin van de Europese Unie waar nu 27 landen in samenwerken.

Ondertussen gaat de samenwerking niet alleen meer over het voorkomen van oorlog en het versterken van handelsbelangen. Milieu- en klimaatproblemen zijn grensoverstijgend en kunnen alleen gezamenlijk worden opgelost. Daarvoor moeten afspraken worden gemaakt en dat blijkt behoorlijk ingewikkeld aangezien elk land vooral kijkt naar zijn eigen belangen. Met opdracht 3 gaan jullie ervaren hoe ingewikkeld het kan zijn om met veel mensen samen een besluit te nemen.

 

Beslissen in Europa

De Europese Raad bepaalt in grote lijnen het beleid. Omdat de Europese Raad niet dagelijks bij elkaar kan komen, is er een Europese Commissie: het dagelijks bestuur van de EU. Uit elk land wordt één commissielid gekozen. De Commissie kijkt of de regels goed worden nageleefd en doet voorstellen voor nieuwe wetten. Het Europees Parlement vergadert over nieuwe wetten, overeenkomsten met landen buiten de EU en de besteding van het EU-geld. In het Parlement zit van elk land een vast aantal vertegenwoordigers.

 

Wist je dat?

De Europese Unie beslaat een grondgebied van 4.381.376 km2 en heeft ongeveer 507 miljoen inwoners. Qua inwoners hebben alleen China (1.34 miljard) en India (1,22 miljard) een hoger inwonertal. De Verenigde Staten komen op de vierde plek met 316 miljoen inwoners.